WdZ Scheveningen groep 1 en 2
 
(Advertentie)
(Advertentie)

Het samen kijken van een filmpje draagt bij aan de woordenschat, vooral als u er vooraf en aan het eind met uw kind over praat. Vooraf kunnen de kinderen voorspellen: waar denken ze dat het over gaat, wie speelt er mee in het filmpje? Achteraf kunnen de kinderen vertellen wat ze hebben gezien: wie speelde er mee, wat gebeurde er? Ook kunt u woorden die lastig zijn nog even nabespreken.

 

In dit filmpje legt juf Roos uit wat sprookjes zijn. Ook zingt ze het liedje van Roodkapje.

 

https://youtu.be/zO8GkSOB88o

 

 

Zingen stimuleert de taalontwikkeling van je kind. Kinderen leren door het zingen namelijk nieuwe woorden dus de woordenschat wordt vergroot. Daarnaast leren zij op een leuke manier woorden goed uitspreken, goed voor de taalvaardigheid dus.

 

In dit liedje van Sesamstraat wordt gezongen over verschillende sprookjes. Kinderen vinden het leuk als een liedje vaak wordt herhaald. Vaak zingen ze al een beetje mee na de derde keer. En met uw hulp gaat het nog beter.

https://schooltv.nl/video/er-was-eens-grafisch-liedje-uit-sesamstraat/

 

De tekst van het liedje gaat als volgt:

Doe mij maar het verhaaltje van de reus.

Met laarzen van 1 meter die klein duimpje haast bedolf.

Of nee nee nog veel beter.

Doe mij maar het verhaaltje van Roodkapje en de wolf.

Of anders het verhaaltje van de heks.

Van knibbel knabbel knuisje en van Hans daar in het hok.

Of liever van dat huisje, dat huisje met die mama en die geitjes en die klok.

Van Sneeuwwitje en de 7 dwergen.

Van Doornroosje en die nare prik.

Ik weet niet welk verhaaltje ik moet kiezen.

Het sprookjesboek is veel en veel te dik.

Ik ben zo moe zo moe dat ik moet gapen.

Doe mij maar het verhaaltje van het meisje dat ging slapen...

Knutselen is goed voor de fijne motoriek.

 

Voor deze knutsel heb je nodig: papier, lijm, schaar, stukje aluminiumfolie.

 

In het sprookje van Sneeuwwitje speelt de spiegel een belangrijke rol. Deze spiegel kunnen we natuurlijk ook zelf maken. Bedenk samen wat je er voor nodig hebt en leg het klaar. Bedenk ook welke vorm een spiegel moet hebben. Is deze rond? Of vierkant? Knip vervolgens de spiegel samen uit. Om jezelf te zien heb je iets glimmends nodig. Aluminiumfolie is daarvoor heel handig. Bedenk samen welke vorm dit moet hebben en hoe groot het moet zijn.

Plak de aluminiumfolie op de spiegel. Nu moet de spiegel natuurlijk nog mooi versierd worden. Dit kan met potloden of met stiften, maar misschien zijn er ook nog wel mooie versiersels in huis die er op kunnen worden geplakt.

Met het spelen van een geheugenspel werken de kinderen aan de volgende doelen:

-   De kinderen kunnen zich concentreren op verschillende voorwerpen, met als doel dat ze ze onthouden.

-   Het geheugen van de kinderen wordt getraind.

-   De kinderen kunnen ontbrekende voorwerpen benoemen.

 

Dit spel kunt u samen met uw kind spelen, maar er kunnen natuurlijk ook broertjes/zusjes of vriendjes/vriendinnetjes meedoen. Vooraf aan dit spel kunt u samen met uw kind gaan bedenken wat je mee kunt nemen voor een ziek iemand. "Wat nam Roodkapje mee voor oma in haar mandje? Wat kunnen we nog meer bedenken? Waar wordt een ziek iemand beter of blij van?" Verzamel deze spulletjes (ca 5 stuks) in een mand of tas. Bekijk en benoem samen wat er in de mand zit. Vervolgens sluit één de ogen en haalt de ander iets uit de mand en verstopt dit achter zijn of haar rug.  Wat is er weg?

U kunt het spel makkelijker of moeilijker maken door spullen weg te halen of toe te voegen.

(Advertentie)

Op deze pagina vindt u in het thema sprookjes mogelijkheden van spelend leren om thuis te kunnen doen. Deze manier van lesgeven vergroot de betrokkenheid van kleuters. Het geleerde blijft beter hangen, omdat ze veel zelf ontdekken. Ook bewegen bij het leren helpt.

 

Wij zullen deze pagina regelmatig aanvullen met nieuwe ideeen. We hopen dat u er veel inspratie vandaan haalt om met uw kind(eren) aan de slag te gaan thuis.

Als u uw kind vanaf een jonge leeftijd vaak voorleest, ontwikkelen zijn of haar taalvaardigheden zich sneller. Het kind zal minder moeite hebben met spellen of begrijpend lezen. Maar ook de sociale en emotionele vaardigheden van een kind kunnen gestimuleerd worden door het voorlezen.

 

Sprookjes kunnen best spannend zijn. Er gebeuren soms best enge dingen. Dat geeft niets, dat hoort erbij. En ze leefden tenslotte nog lang en gelukkig!

Wanneer u een sprookje zelf voorleest, kunt u zelf goed bepalen wat u vertelt en hoe u het vertelt. U kent uw kind tenslotte het beste. 

 

Lektura heeft een aantal sprookjes in een video gezet.

https://youtu.be/ZnGTMG6lZ1k

Deze kunt u samen met uw kind bekijken en nabespreken. De activiteiten op deze pagina zijn vaak gekoppeld aan een van de sprookjes. Door het voorlezen en de activiteit te combineren. spreekt de activiteit nog meer aan en blijft het materiaal vaak langer en beter hangen.

 

 

Met deze oefening wordt gewerkt aan het voorbereidende rekenen. Begrippen als: te groot, te klein, te lang en te kort enz. komen naast het tellen van zaken aan de orde. 

 

Het sprookje "De 7 geitjes" is bij uitstek geschikt om passen en meten te oefenen.

Want waar verstoppen de geitjes zich? Past dat wel? Is er plaats over? Zouden er 2 geitjes in gepast hebben? Of 3? En waar passen ze zeker niet in?

 

Met plastic, kleine geitjes (speelgoedwinkel) kun je zo concreet mogelijk schatten en passen. Bekijk eerst samen het geitje. Hoe groot is het? Is het net zo groot als je vinger? Of als je hand?

Waar past 1 geitje in? Waar 2 enz. In een kastje uit het poppenhuisje passen er wel…in.

Past het geitje wel onder het bed van het poppenhuis?

 

Iets abstracter wordt het als de geitjes vervangen worden door andere spullen.

Hoeveel blokken passen er in een boterhamtrommel? Past de auto in een doosje? Bekijk het goed en probeer het maar uit. Te grote dingen worden natuurlijk ook aangeboden. En laat ze denken over spullen die zeker niet passen of bijna, maar nét niet passen.

 

Nog leuker wordt als we naar ons zelf gaan kijken. Waar pas jij in? Waar pas jij niet in? Waar passen 2 kinderen in? Waar past papa in? Past papa onder het bed? En in de kast? Dat moet dan natuurlijk wel even gecontroleerd worden.

 

(Advertentie)

Bewegen is voor iedereen belangrijk en vooral ook leuk. Kleuters leren met deze oefening balans te houden. Ook leren ze hoe ze regels moeten navolgen.

 

Deze oefening kan binnen en buiten worden gedaan. Er zijn minstens twee kindjes voor nodig en twee paar laarzen van mama en/of papa.

 

Maak buiten of binnen een parcours met krijt of met voorwerpen. Vertel waar het startpunt en het eindpunt is en doe de route even voor. De kinderen trekken de grote laarzen aan en na het startsein mogen ze het parcours volgen. Wie als eerste bij de eindstreep is, heeft gewonnen. U kunt het parcours natuurlijk zo makkelijk of moeilijk maken als u wilt. Met 4 kindjes kan er ook een estafette van worden gemaakt. De laarzen kunnen dan worden uitgetrokken en worden doorgegeven aan nummer 3 en 4.

 

Het samen kijken van een filmpje draagt bij aan de woordenschat, vooral als u er vooraf en aan het eind met uw kind over praat. Vooraf kunnen de kinderen voorspellen: waar denken ze dat het over gaat, wie speelt er mee in het filmpje? Achteraf kunnen de kinderen vertellen wat ze hebben gezien: wie speelde er mee, wat gebeurde er? Ook kunt u woorden die lastig zijn nog even nabespreken. 

 

Op de website van de Efteling kunt u mooie, korte sprookjesfilms bekijken:

https://www.youtube.com/user/SprookjesboomTv/featured

 

(Advertentie)
(Advertentie)

Knutselen stimuleert de creatieve ontwikkeling van het kind. Het daagt uit tot waarnemen en denken; hoe zit iets in elkaar?, waar begin ik? en hoe ga ik verder? 

Knutselen vergroot de ruimtelijke oriëntatie; begrippen als op elkaar, er in steken, tegen elkaar, zijkanten, maar ook vormen en afmetingen spelen hierbij een rol.

Door te knutselen worden de motorische vaardigheden getraind. Materialenkennis en technieken worden toegepast om veelsoortige materialen en vormen te verwerken.

Door te knutselen wordt geleerd moeilijkheden aan te pakken, door te zetten, uit te proberen, vindingrijk te zijn.

 

Een kijkdoos kan bij ieder sprookje gemaakt worden. Bespreek eerst het sprookje: wie speelden er in mee? Waar speelde het zich af? Was het in een bos? Was het in een kasteel?

Bedenk daarna wat je nodig hebt om een kijkdoos te maken: een doos, papier, kleurtjes, lijm, een schaar.

Dan is het maken van een stappenplan een goed idee: wat moeten we eerst doen en wat daarna?

Samen de figuren tekenen, kleuren en knippen, een plekje geven in de kijkdoos zijn heerlijke en nuttige bezigheiden. En nog leuker is het om de doos daarna aan iedereen laten zien!

Met het laten ontkiemen van een boon leren de kinderen het volgen van een stappenplan en zien ze dat groente en fruit ontstaat uit een zaadje.

 

Bij Jaap en de bonenstaak verandert een klein boontje ineens in een enorme plant. Gaat dat normaal ook zo snel? En hoe gebeurt dat dan? Bij dit experiment gaan de kinderen dat leren.

 

Het ontkiemen van bonen in een zakje is een leuke manier voor kinderen om te zien hoe bonen veranderen in planten. Bonen hebben geen grond nodig om te beginnen met ontkiemen, dus je kunt ze in een zonnig raamkozijn plaatsen en ze beginnen meteen te ontkiemen. In deze activiteit kunnen kinderen zien hoe bruine bonen ontkiemen, wat normaal gesproken onder de grond gebeurd. Het experiment is eenvoudig maar de kinderen zullen er veel door leren.

 

Om de bruine bonen te kunnen ontkiemen heb je bruine bonen nodig. Niet die uit een blik of potje komen maar gedroogde bruinen bonen. Deze zijn bij bijna elke supermarkt of groenteboer te koop.

 

Voordat je begint met het experiment, laat je de bruine bonen een nachtje weken in water. Dit zal de bonen "wakker maken" en klaar maken om te ontkiemen. Je krijgt sneller resultaat als je de bruine bonen op deze manier vooraf in het water laat weken.

 

Maak stukje keukenrol vochtig en doe het in de hersluitbare plastic zak. Laat de bonen goed uitlekken en doe ze erbij. Zorg ervoor dat de bonen aan één kant van het keukenpapiertje zit zodat je ze goed kan zien. Sluit het zakje goed af en plak het tegen een raam met plakband of tape.

 

Belangrijk is dat de bonen zichtbaar zijn aan de binnenkant van het raam zodat de kinderen hun bruine bonen zullen zien ontkiemen.

 

Wacht nu 24 uur. Je ziet dat de bonen openspringen en beginnen te ontkiemen.

Binnen 3 dagen tot een week heb je volledig gekiemde zaden. Er zullen bij sommige bonen zelfs al blaadjes groeien.

 

Op dit punt zijn je gekiemde bonen klaar om in de grond te gaan. Plant ze in een potje, of een andere kleine plantenbak en kijk hoe ze verder groeien.

 

Het is leuk om alle stappen op foto's vast te leggen. Misschien kunnen jullie de foto's wel opsturen naar de juf. Die vindt het ook leuk om te zien hoe de boon een plant is geworden.

 

 

(Advertentie)

Het leren van een versje traint het geheugen. Het gebruik van je hand hierbij zorgt ervoor dat de kinderen het sneller onthouden. Een versje als dit kan regelmatig worden herhaald.

 

Duimelot is in het water gevallen (duim opsteken)

Likkepot heeft hem eruit gehaald (wijsvinger ook opsteken)

Lange Jan heeft hem thuisgebracht (middelvinger ook opsteken)

Ringeling heeft hem in bed gelegd (ringvinger ook opsteken)

't Kleine Ding heeft alles tegen moeder gezegd (pink ook opsteken)